Chronologische geschiedenis van het waterpolo
1964 - Olympische Spelen van Tokio
Het indoorzwembad waar de Olympische zwem- en waterpolocompetities gehouden werden. Het bad maakte in Tokio deel uit van het Metropolitan Gymnasium.
In
mei 1964 zag een nieuwe waterpolobal het levenslicht op de Olympische Spelen van Tokio. Tijdens het
kwalificatieduel tussen de ploegen van Oost- en West -Duitsland
probeerde men hem voor het eerst uit en nadien werd hij in alle
wedstrijden gebruikt. In Tokio voor het eerst ook vier kwartjes van vijf
minuten.
De dertien deelnemende landen werden in vier groepen onderverdeeld:
Groep A: Italië, Japan en Roemenië
Groep B: Australië, Duits Eenheidsteam en USSR
Groep C: Brazilië, Joegoslavië, Nederland en Verenigde Staten
Groep D: België, Hongarije en Verenigde Arabische Republiek
De beste twee van iedere poule gingen door naar twee halve finale groepen. De nummers 1 en 2 van die halve finales speelden om de medailles, de nummers 3 en 4 om de plaatsen 5 t/m 8. Het tornooi was voorzien voor zestien landen, maar uiteindelijk schreven er maar dertien in.
Voorronde
Groep A
Italië - Roemenië: 4-3 (2-0, 0-2, 2-0, 0-1)
Italië - Japan: 5-3 (3-1, 1-0, 0-1, 1-1)
Japan - Roemenië: 4-9 (1-1, 2-3, 0-2, 1-3)Groep B
Sovjet-Unie - Australië: 6-0 (1-0, 1-0, 2-0, 2-0)
Sovjet-Unie - Duits Eenheidteam : 3-2 (1-2, 0-0, 1-0, 1-0)
Australië - Duits Eenheidsteam : 1-3 (0-1, 1-0, 0-2, 0-0)Groep C
Brazilië - Nederland: 2-3 (1-1, 0-1, 0-0, 1-1)
Joegoslavië - Verenigde Staten: 2-1 (1-1, 0-0, 0-0, 1-0)
Joegoslavië - Nederland: 7-2 (1-0, 2-2, 1-0, 3-0)
Verenigde Staten - Brazilië: 7-1 (1-0, 1-0, 3-0, 2-1)
Joegoslavië - Brazilië: 8-0 (3-0, 0-0, 4-0, 1-0)
Verenigde Staten - Nederland: 4-6 (2-2, 0-3, 0-0, 2-1)Groep D
Hongarije - Verenigde Arabische Republiek: 11-1 (2-1, 3-0, 2-1, 4-0)
Hongarije - België: 5-0 (0-0, 2-0, 3-0, 0-0)
Verenigde Arabische Republiek - België: 5-8 (1-2, 3-3, 1-2, 0-1)
Halve Finale
Groep A/B
Italië - Sovjet-Unie: 0-2 (0-1, 0-1, 0-0, 0-0)
Roemenië - Duits Eenheidsteam: 5-4 (0-0, 1-1, 2-0, 2-3)
Italië - Duits Eenheidsteam: 2-1 (0-0, 0-0, 1-0, 1-1)
Sovjet-Unie - Roemenië: 2-2 (0-0, 1-1, 1-0, 0-1)Groep C/D
Hongarije - Nederland: 6-5 (3-0, 1-2, 1-1, 1-2)
Joegoslavië - België: 6-2 (2-0, 2-1, 1-0, 1-1)
Nederland - België: 7-5 (3-2, 2-1, 0-1, 2-1)
Joegoslavië - Hongarije: 4-4 (3-0, 0-3, 1-0, 0-1)
Finale
Plaatsen 5 tot 8
Roemenië - Nederland: 6-1 (2-0, 1-1, 1-0, 2-0)
Duits Eenheidsteam - België: 5-3 (0-1, 1-1, 1-1, 3-0)
Roemenië - België: 3-5 (0-1, 1-1, 0-1, 2-2)
Duits Eenheidsteam - Nederland: 5-4 (0-1, 2-0, 0-1, 3-2)
Plaats 1 tot 4
Italië - Hongarije: 1-3 (0-0, 1-0, 0-2, 0-1)
Joegoslavië - Sovjet-Unie: 2-0 (0-0, 0-0, 2-0, 0-0)
Italië - Joegoslavië: 1-2 (0-1, 0-1, 0-0, 1-0)
Sovjet-Unie - Hongarije: 2-5 (0-1, 2-0, 0-1, 0-3)
Hongarije: Miklos Ambrus (1933-), Andras Bodnar (1942-), Otto Boros (1929-1988), Zoltan Dömötör (1935-), Laszlo Felkai (1941-2014), Dezsö Gyarmati (1927-2013), Tivadar Kanizsa (1933-1975), György Karpati (1935-), Janos Konrad (1941-2014), Mihaly Mayer (1933-2000), Denes Pocsik (1940-2004) en Peter Rusoran (1940-2012).
Opnieuw waren de Hongaren superieur, enkel in de halve finale werd door de 4-4 tegen Joegoslavië één puntje prijsgegeven. Alle andere wedstrijden werden gewonnen. Joegoslavië eigende zich het zilver toe, de Sovjet-Unie was goed voor brons.
Dezsö Gyarmati (1927-2013) verdiende vijf selecties: 1948, 1952, 1956, 1960 en 1964. Met een chrono van 58.5 op 100m vrije slag werd hij in zijn tijd 's werelds snelste waterpolospeler genoemd. In totaal werd hij 108 keer geselecteerd voor het Hongaarse team. Na zijn actieve waterpolocarrière werd Gyarmati bondscoach van de Hongaarse mannen tijdens de spelen van 1972, 1976 en 1980. Na zijn sportieve loopbaan werd hij voor het Hongaars parlement verkozen. Hij trouwde Éva Székely (1927-) de voormalige Olympische zwemkampioene 200 meter schoolslag van 1952, waarvan hij inmiddels gescheiden is. Hun dochter Andrea Gyarmati (1954-) veroverde twee Olympische medailles tijdens de Spelen van 1972, in vlinderslag en rugcrawl. Ook was ze wereldrecordhoudster over 100 meter vlinderslag. Andrea trouwde met Mihály Hesz (1943-) die in 1968 Olympisch kampioen kano werd.
Ottó Boros (1929-1988) nam deel aan de Spelen van 1956, 1960 en 1964. Hij speelde 101 wedstrijden voor het Hongaarse team, in 1954, 1958 en 1962 haalde dat zevental de Europese titel.
Mihály Mayer (1933-2000) was als speler in 1956, 1960, 1964 en 1968 van de partij. Daarna werd hij aangesteld als coach, maar door de Russische boycot miste zijn team de Spelen van Los Angeles. In 1980 in Moskou eindigde het Hongaars zevental onder zijn leiding als derde, maar vier jaar later in Seoel coachte hij hen naar goud. Hij werd opgenomen in de International Hall of Fame.
Tivadar Kanizsa (1933-1975) werd geselecteerd voor de Spelen van 1956, 1960 en 1964. Hij speelde 103 partijen met de Hongaarse ploeg en in 1958 en 1962 was hij één van de spelers die brons wonnen op het EK. Met zijn ploeg Szolnok won Kanizsa in 1954, 1957, 1958, 1959, 1961 en 1964 de Hongaarse titel. In 1957 haalde hij ook goud tijdens de nationale kampioenschappen 400 en 1500m vrije slag. Amper 42 jaar oud verloor hij het leven bij een auto ongeval.
Vier Olympische selecties voor György Kárpáti (1935-): 1952, 1956, 1960 en 1964. In 1954, 1958 en 1962 kroonde hij zich met het nationaal zevental tot Europees kampioen. In totaal werd hij voor 165 wedstrijden van de Hongaarse ploeg opgeroepen. Met thuisploeg Ferencváros Budapest won Kárpáty de Hongaarse titel in 1956, 1962, 1963, 1965 en 1968. Amper 17 jaar oud won hij zijn eerste Olympisch goud in 1952.
Zoltán Dömötör (1935-) verdiende Olympische selecties in 1960, 1964 en 1968. Tijdens zijn eerste Spelen speelde hij zes wedstrijden en scoorde hij negen treffers, waarvan twee in de beslissende partij tegen Italië. Vier jaar later dook hij zes keer het water in en nette hij zeven goals. In 1968 tenslotte speelde hij alle acht wedstrijden, goed voor twee treffers.
László Felkai (1941-2014) werd opgeroepen voor de Spelen van 1960, 1964 en 1968. Tijdens dat eerste optreden probeerde hij het ook op 200m schoolslag, maar sneuvelde hij in de reeksen. In de polocompetitie mocht hij driemaal het water in en potte hij vier goals. Vier jaar later speelde hij zes wedstrijden, goed voor evenveel treffers en nog eens vier jaar later speelde hij alle acht partijen en nette hij zo maar eventjes 24 treffers.
Péter Rusorán (1940-2012) verdedigde de Hongaarse kleuren op de Spelen van 1960 en 1964. In 1960 speelde hij slechts twee partijen maar trof hij zesmaal raak. Vier jaar later alle zes wedstrijden, goed voor acht goals.
Olympische caps voor János Konrád (1941-2014) in 1960, 1964 en 1968. Tijdens zijn eerste Spelen schreef hij ook in op de 100m rugslag, maar daarin geraakte hij niet door de reeksen.
András Bodnár (1942-) was er viermaal bij: 1960, 1964, 1968 en 1972. Op die laatste Spelen in München speelde hij alle acht wedstrijden en scoorde hij zeven doelpunten. In 1960 werd hij met 20.22.2 uitgeschakeld in de reeksen van de 1500m vrije slag, in 1964 met 5.03.7 in de eerste ronde van de 400m vrije slag. In 1973 maakte hij deel uit van het zevental dat de eerste wereldtitel voor landenteams won en één jaartje later haalde hij met zijn maats ook de Europese titel binnen. In 1975 startte hij een artsenpraktijk aan de Universiteit van Semmelweis.
Buiten zijn Olympische selecties in 1964, 1968 en 1972 voor het Hongaarse team, haalde Dénes Pócsik (1940-2004) met dat zevental ook goud op het EK van 1962.
Joegoslavië: Milan Muškatirovic (1934-1999), Ivo Trumbic (1935-), Zlatko Šimenc (1938-), Božidar Stanišic (1941-2014), Ozren Bonacic (1942-), Ante Nardelli (1937-1995), Frane Nonkovic (1935-), Vinko Rosic (1941-), Mirko Sandic (1942-2006), Zoran Jankovic (1940-2002) en Karlo Stipanic (1938-).
Dank zij het 4-4 gelijkspel tegen de Hongaren eindigde Joegoslavië, dat overigens geen enkele partij verloor, met evenveel punten als de Magyaren. Omdat hun doelpuntensaldo lager lag (8-5 tegenover 12-7) moesten de Joegoslaven zich met zilver tevreden stellen. Coach Boško Vuksanovic (1925-2011) had heel wat kritiek op de scheidsrechterlijke beslissingen en ook de spelers lieten zich horen. Maar het was best de hand in eigen boezem te steken, want in de halve finale tegen Hongarije miste Mirko Sandic (1942-2006) een penalty bij een 4-4 stand en dat brak later zuur op.
Milan Muškatirovic (1934-1999) verdedigde het Joegoslavische doel op de Spelen van 1960 en 1964. In 1958, was hij al van de partij toen het zevental Europees goud veroverde. Met Partizan Belgrado won hij de Europese titel in 1964 en 1966. In 1959 studeerde hij af aan de Universiteit van Belgrado, waar hij in 1965 tot Professor Organische Scheikunde benoemd werd.
Eigenaardig genoeg werd Ivo Trumbic (1935-) slechts tweemaal opgeroepen voor de Joegoslavische deelname aan Olympische Spelen, in 1964 en 1968. Van 1946 tot 1962 speelde hij (aanvankelijk als keeper!) voor PK Jadran in Split, daarna verkaste hij naar Mladost Zagreb, was hij met PK Jadran driemaal en met Mladost viermaal landskampioen geworden en met dat laatste team veroverde hij ook twee keer Europa Cup I. In 1959 debuteerde hij voor het nationale team van Joegoslavië, in totaal speelde hij 152 interlands. In Tokio werd hij uitgeroepen tot 'beste verdediger' en veroverde hij met zijn ploegmaats zilver. Vier jaar later in Mexico was het pas echt bingo: goud voor Joegoslavië en Trumbic uitgeroepen tot beste speler van het Olympisch toernooi. In 1970 vertrok hij naar het buitenland en diende hij meerdere clubs in Griekenland, Italië, Nederland en Duitsland. De Koninklijke Nederlandse Zwembond bood hem een contract aan als trainer van het nationale zevental en dat stuwde hen naar grote hoogten, met als grootste succes brons op de Spelen van 1976 in Montreal. In 1982 werd hij als coach van het Joegoslavisch team aangeduid, waarna hij terugging naar het Griekse Nautical Club Patras. Vanaf 1985 was hij de leider van het Griekse zevental en daarna trok hij naar het Italiaanse Pescara waarmee hij Europees kampioen werd. Vanaf 2005 trainde hij in Nederland AZ&PC Amersfoort. Ivo Trumbic is tevens de auteur van 'Waterpolo', een veel gebruikt boek voor de opleiding van nieuwe waterpolotrainers, en van meerdere videotapes.
Zlatko Šimenc (1938-) (foto) en Ante Nardelli (1937-1995) werden opgeroepen voor de Spelen van 1960 en 1964.
Božidar Stanišic (1938-2014) verdiende zijn Olympische selecties in 1960 en 1964. In Montenegro was hij een legende en hij werd dan ook in 1959, 1961, 1963 en 1965 tot beste speler van Montenegro gekroond.
De Serviër Zoran Jankovic (1940-2002) werd opgeroepen voor de Spelen van 1964, 1968 en 1972. In totaal speelde hij 221 wedstrijden voor het Joegoslavische zevental, waarin hij zo maar eventjes 259 keer scoorde. Zo was hij ook van de partij toen Joegoslavië in 1967 en 1970 brons veroverde tijdens het EK. Met VK Partizan Belgrado won hij zes keer het nationaal kampioenschap en vier keer de beker. In 2004 werd hij opgenomen in de International Hall of Fame.
Mirko Sandic (1942-2006) nam als Serviër voor Joegoslavië viermaal deel aan de Spelen: 1960, 1964, 1968 en 1972. In totaal veroverde hij 235 caps en scoorde hij meer dan 250 doelpunten. Met Partizan Belgrado, waar hij meer dan 1000 wedstrijden speelde, won hij elf nationale titels, zeven Joegoslavische bekerfinales en vijf keer de Europabeker. In 1966 en 1970 eindigde hij met Joegoslavië derde op het EK. Na zijn spelerscarrière werd hij trainer van de nationale teams van Egypte, Maleisië en Singapore. In 1999 werd hij opgenomen in de International Hall of Fame. Eigenaardig genoeg werd zijn doodsoorzaak nooit vrijgegeven.
Olympische selecties voor Ozren Bonacic (1942-) in 1964, 1968, 1972 en 1976. Met zijn club HAVK Mladost won hij viermaal de Europabeker voor landskampioenen. Vanaf 1978 nam hij de coaching waar van die ploeg, met als grootste succes de Europese titel in 1996.
Karlo Stipanic (1941-) werd in 1964, 1968 en 1972 opgeroepen voor de Olympische ploeg. Hij startte zijn sportloopbaan bij Crikvenicki plivacki klub in zijn woonplaats, later versaste hij naar Mladost Zagreb. Kenners beschouwden hem als één van de beste doelverdedigers uit de jaren 60, als opvolger van die twee andere Joegoslavische legendes Ciro Kovacic (1925-) (OS 48, 52 en 56) en Milan Muskatirovic (1934-1999) (OS 60 en 64). Met Mladost Zagreb won hij meerdere landtitels en de Europese titel voor landskampioenen in 1968, 1969, 1970 en 1972. Tijdens het EK voor landenteams won hij brons in Utrecht 1966 en Barcelona 1970.
Acties tijdens het finalespel tussen Hongarije en de Sovjet Unie, door de Magyaren met 5-2 gewonnen. De Rus Nikolay Kalashnikov (1940-) (what's in a name met witte cap) verdedigde hier tegen de Hongaar Peter Rusoran (1940-2012).
Sovjet Unie: Igor Grabovsky (1941-), Vladimir Kuznetsov (1937-), Boris Grishin (1938-), Boris Popov (1941-), Nikolay Kalashnikov (1940-), Zenon Bortkevich (1937-2010), Nikolay Kuznetsov (1931-1995), Viktor Ageyev (1936-), Leonid Osipov (1943-), Vladimir Semyonov (1938-) en Eduard Yegorov (1940-).
Leonid Osipov (1943-) werd in 1964, 1968 en 1972 opgeroepen
Boris Grishin (1938-) werd door de Russische coach voor de Spelen van 1964 en 1968 geselecteerd. Hij trouwde met de schermster Valentina Rastvorova (1933-), die op de Spelen van 1956, 1960 en 1964 goed was voor een gouden en twee zilveren medailles. Hun zoon Yevgeny Grishin (1959-) viel met het waterpoloteam in de prijzen tijdens de Spelen van 1980 en 1988: 1x goud en 1x brons.
Viktor Ageyev (1936-) werden geselecteerd voor de Spelen van 1956, 1960 en 1964Vladimir Semyonov (1938-) was in 1960, 1964 en 1968 van de partij
Italië: Danio Bardi (1937-1991), Gianni Lonzi (1938-), Giuseppe D' Altrui (1934-), Dante Rossi (1936-2013), Giancarlo Guerrini (1939-), Franco Lavoratori (1941-2006), Mario Cevasco (1938-1999), Eugenio Merello (1940-), Alberto Spinola (1943-), Rosario Parmegiani (1937-), Eraldo Pizzo (1936-) en Fritz Dennerlein (1936-1992).
Dante Rossi (1936-2013) werd geselecteerd voor de Spelen van 1960 en 1964. Bij het veroveren van het goud in eigen land keepte hij vijf wedstrijden. Vier jaar later in Tokio, waar het zevental vierde eindigde verdedigde hij het Italiaanse doel zes keer.
Giuseppe D'Altrui (1934-): werd geselecteerd voor de Spelen van 1956, 1960 en 1964. In eigen land was hij kapitein van het zevental. Hij startte als zwemmer bij RN Napoli, haalde in 1952 een nationale titel bij de juniors, maar switchte toen naar waterpolo. Hij speelde zo maar eventjes 305 wedstrijden in de Italiaanse Serie A, echter zonder ooit een titel te veroveren. Voor het nationale team werd hij 75 keer opgeroepen, en in 1954 won hij met dat zevental brons op het EK. In 1960 startte zijn carrière als coach, eerst bij thuisploeg RN Napoli, later bij Mameli en Pescara. In Pescara speelde zijn zoon Marco (1964-) mee, die net als zijn vader driemaal voor het Olympisch zevental werd opgeroepen, in 1984, 1988 en 1992. Tijdens die laatste Spelen in Barcelona won zoonlief, net als vader hem had voorgedaan in 1960, olympisch goud.
Eraldo Pizzo (1938-) bijgenaamd Il Caimano, was één van de pijlers van het Italiaanse zevental. Hij werd de 'Pele' van het waterpolo genoemd en ook als één der beste waterpolospelers ter wereld beschouwd. Hij nam deel aan de Spelen van 1960, 1964, 1968 en 1972. Met zijn ploeg Pro Recco speelde hij 450 wedstrijden in Serie A van de Italiaanse competitie, goed voor elf titels en een Italiaanse beker. In heel zijn carrière scoorde hij meer dan 1200 doelpunten. In 1960 veroverde Italië het goud. Pizzo speelde zes wedstrijden en scoorde zeven goals. In 1964 speelde hij zes wedstrijden en scoorde vijf goals. In 1968 dook hij negenmaal het water in en potte hij zo maar eventjes 29 treffers. In 1972 tenslotte speelde hij acht wedstrijden, goed voor 12 doelpunten. Met het Italiaanse zevental haalde hij ook de Europese titels binnen van 1958, 1966 en 1970. Tijdens zijn 29-jarige loopbaan werd hij 178 keer voor de nationale ploeg geselecteerd, in München 1972 speelde hij zijn laatste partij. In de nationale competitie echter draaide hij nog tien jaar mee. In 1962 en 1969 kroonde hij zich tot topscorer van de Italiaanse serie A met respectievelijk 29 en 69 (!) doelpunten. Op 42-jarige leeftijd stopte hij als speler en werd hij sportief directeur bij Pro Recco.
Gianni Lonzi (1938-) werd geselecteerd: voor de Spelen van 1960, 1964 en 1968. In de Italiaanse competitie kwam hij uit voor Rari Nantes Firenze, Rari Nantes Camogli en Pro Recco. Met die laatste ploeg speelde hij in 1967 en 1968 kampioen. In de jaren '70 trainde hij de Italiaanse nationale ploeg, met als grootste successen het Olympisch zilver van 1976 en de Wereldtitel in 1978. In de jaren '80 trainde hij ook de Maltese ploeg. Lonzi trouwde met Antonella Ragno-Lonzi (1940-) die in 1960 brons haalde met de Italiaanse schermploeg, in 1964 individueel brons en tenslotte goud in 1972. Schoonvader Saverio Ragno (1902-1969) was goed voor drie zilveren en een gouden medaille in het schermen op vier Olympische Spelen. In 2009 werd Lonzi opgenomen in de International Hall of Fame.
Franco Lavoratori (1941-2006) nam deel aan de Olympisch Spelen van 1960, 1964, 1968 en 1972. In 1960 in eigen land speelde hij zes wedstrijden, goed voor vier treffers, in 1964 opnieuw zes wedstrijden, dit keer zonder scoren, in 1968 negen partijen met zes goals en tenslotte in München 1972 acht partijen met drie doelpunten.
Rosario Parmegiani (1937-) verdiende Olympische selecties in 1956, 1960 en 1964. In 1956 gaf de coach hem geen spelgelegenheid, maar in 1960 in eigen land was hij het feestvarken toen hij de beslissende treffer scoorde die Italië goud opleverde. In totaal nette hij tijdens dat tornooi zeven doelpunten. Nog eens vier jaar later speelde hij alle zes partijen, maar kwam hij niet tot scoren.
Danio Bardi (1937-1991) trad aan op de Olympische Spelen van 1960 en 1964. Voor Rome werd hij als laatste opgeroepen, toen hij zijn legerdienst vervulde. Met een spectaculair 'splash shot' scoorde hij de beslissende vierde treffer tegen Roemenië, waardoor Italië het laken naar zich toehaalde met 4-3. Na zijn spelerscarrière coachte hij New York Athletic Club en het Braziliaanse Pineiro of Sao Paolo.
Giancarlo Guerrini (1939-) verdiende Olympische selecties in 1960, 1964 en 1968. In de twee partijen die hij in 1960 speelde scoorde hij driemaal. In Tokio 1964 dook hij vijfmaal het water in maar lukte hij geen treffers en tenslotte in Mexico 1968 mocht hij in negen partijen aantreden en trof hij driemaal raak.
Frits Dennerlein (1936-1992), uitvinder van het fameuse 'push-shot', nam als waterpoloër deel aan de Olympische Spelen van 1956, 1960 en 1964. In 1956 eindigde hij met het Italiaanse team ook zevende op 4x200m vrij. Vier jaar later eindigde hij als vierde op 200m vlinderslag, zesde op 4x100m en werd hij met het Italiaanse team in de eerste ronde uitgeschakeld in de 4x200m vrij.
Voor Mario Cevasco (1938-) selecties in 1964, 1968 en 1972, voor Eugenio Merello (1940-) in 1964 en 1968.
Roemenië: Anatol Grintescu (1939-2014), Nicolae Firoiu (1935-), Alexandru Szabo (1937-), Stefan Kroner (1939-), Mircea Stefànescu (1936-), Gruia Novac (1944-1999), Cornel Màrculescu (1941-), Emil Mureçan (1939-), Aurel Zahan (1929-2010) en Iosif Culineac (1941-).
Mircea Stefànescu (1936-) (foto 1), Stefan Kroner (1939-) en Anatol Grincescu (1939-2014) (foto 2) werden voor de Spelen van 1960 en 1964 geselecteerd. Grintescu werd later voorzitter van de Roemeense zwembond en vijzelde zijn olympische deelnames daarmee op naar zes.
Aurel Zahan (1938-2010) nam deel aan de Olympische Spelen van 1956, 1960 en 1964. Hij was een uitstekend zwemmer en won heel wat titels en records bij de junioren. In 1956 was hij amper achttien jaar oud toen hij zijn eerste Olympiade betwistte. In totaal haalde hij meer dan 200 nationale selecties en met zijn ploeg Dinamo Boekarest won hij vijftien nationale titels. Na zijn spelersloopbaan werd hij eerst trainer bij IEFS Boekarest, nadien van C.S Triumf Boekarest waarna hij Rote Erde Hamm tweemaal naar een Duitse titel coachte.
Alexandru Szabo (1937-) werd net als Zahan voor de Spelen van 1956, 1960 en 1964 uitverkoren. Hij trouwde met Olga Orban-Szabo (1938-), die voor Roemenië liefst vijfmaal aan de Olympische Spelen deelnam (1956, 1960, 1964, 1968 en 1972) en daar één zilveren en twee bronzen plakken won in het schermen.
Gruia Novac (1944-1999) en Iosif Culineac (1941-) waren Olympisch actief in 1964 en 1972.
Het Duitse eenheidsteam: Peter Schmidt (1937-), Hubert Höhne (1938-), Siegfried Ballerstedt (1937-), Edgar Thiele (1938-), Klaus Schulze (1936-), Jürgen Thiel (1937-), Klaus Schlenkrich (1939-), Heinz Mäder (1937-), Dieter Vohs (1935-), Jürgen Kluge (1939-) en Heinz Wittig (1938-2012).
Edgard Thiele (1938-) uit Berlijn was de enige Westduitser in de ploeg, met vijf spelers van Magdeburg en drie van Leipzig.
De in Rusland geboren Jürgen Thiel (1937-), Peter Schmidt (1937-), Jürgen Kluge (1939-), Klaus Schlenkrich (1939-) en Siegfried Ballerstedt (1937-) traden vier jaar later aan voor de DDR. Ballerstedt was de echtgenoot van Barbara Goebel (1943-), die in 1960 op de Spelen in Rome brons haalde op de 200m schoolslag. Jürgen Kluge werd later een succesvolle trainer, hij voerde Dynamo Magdeburg naar de landstitel, met Amateur SC Duisburg 1989 veroverde hij de Duitse beker en samen met Uwe Brinckmann coachte hij de Duitse ploeg tijdens het WK van 1991 in Perth.
België: Bruno De Hesselle (1941-), Roger De Wilde (1940-), Jacques Caufrier (1942-2012), Nicolas Dumont (1940-), Karel De Vis (1937-), Léon Pickers (1937-), Frank D'Oosterlinck (1942-), André Laurent (1931-), Joseph Stappers (1942-) en Johan Van Den Steen (1929-)
De Belgische ploeg had zijn kwalificatie voor de Olympiade 1964 tijdens een tornooi in Groningen afgedwongen, waar zowel Engeland als Zweden voor de bijl gingen. Het jonge 21-jarige talent Frank d'Oosterlink (1942-) veroverde de titel 'Topscorer of the Olympic Games 1964', vooral dank zij zijn 'gouden linker'. Geloof het of niet, in 2010 speelde hij nog altijd in de Belgische competitie. België verloor de openingswedstrijd met 5-0 tegen de latere winnaar Hongarije. De Verenigde Arabische Republiek werd met 5-8 wandelen gestuurd. In de halve finale gingen onze landgenoten met 6-2 de boot in tegen Joegoslavië en met 7-5 tegen Nederland. Het 5-3 verlies tegen Duitsland en de 3-5 winst tegen Roemenië in de eindstrijd leverden een zevende plaats op in de eindrangschikking. Meteen ook het laatste optreden van een Belgische waterpoloploeg op Olympische Spelen.
Jacques Caufrier (1942-2012) was ook opgeroepen voor de Spelen van Rome vier jaar eerder. Na zijn spelerscarrière werd hij een gewaardeerd scheidsrechter, werd hij ook tot bondsvoorzitter verkozen en nam hij de nationale waterpoloploeg en meerdere clubteams in handen.
Bruno De Hesselle (1941-), Roger De Wilde (1940-) (foto), Nicolas Dumont (1940-), Karel De Vis (1937-) en Léon Pickers (1937-1967) verdedigden de Belgische kleuren vier jaar voordien in Rome.
Johan Van Den Steen (1929-), in Nederland geboren, was al van de partij op de Spelen van 1952.
Twaalf jaar na zijn selectie voor Helsinki werd André Laurent (1931-) opnieuw voor het poloteam opgeroepen. In 1956 was hij geselecteerd voor het Belgisch Olympisch zwemteam, maar geraakte hij met een chrono van 1.00.7 niet door de reeksen van de 100m vrije slag.
Ruud van Feggelen (1923-2002) trainde de Nederlandse ploeg tijdens de Spelen van Tokio: Jan Bultman (1942-), Fred van Dorp (1938-). Henk Hermsen (1937-), Ben Kniest (1927-1992), Bram Leenards (1940-), Hans Muller (1937-2015), Wim van Spingelen (1938-), Nico van der Voet (1944-), Harry Vriend (1938-), Wim Vriend (1941-) en Gerrit Wormgoor (1940-).
Na Rome 1960 de tweede selectie voor Ben Kniest (1927-1992).
Harry Vriend (1938-) werd eveneens voor de Spelen van 1960 en 1964 opgeroepen. Ook zijn broer Wim Vriend (1941-) werd voor de Olympiade van 1964 opgeroepen. In de jaren '70 werd Harry Vriend bondscoach, daarna werkte hij als commentator voor zwemmen en waterpolo bij NOS Studio Sport.
Fred van Dorp (1938-) trad aan op de Spelen van 1960, 1964 en 1968. Tijdens die laatste editie in Mexico was hij vlaggendrager van de Nederlandse delegatie in de openingsceremonie. Na zijn actieve waterpolo-carrière floot van Dorp heel wat internationale wedstrijden als scheidsrechter Zijn broer Tony van Dorp (1936-2010) verdiende een selectie voor de Spelen van 1964 en 1968, eigenaardig genoeg voor het Amerikaans zevental. Tony kwam tot 1956 uit voor het Nederlandse zevental, maar hij liet zich tot Amerikaan nationaliseren, toen hij de job aannam van luchtverkeersleider bij de US Air Force in Vietnam.
Nico van der Voet (1944-) nam deel aan de Olympische Spelen van 1964 en 1968.
Twee olympische selecties voor Bram Leenards (1940-): 1960 en 1964.
Hans Muller (1937-2015) en Henk Hermsen (1937-) (foto) speelden op de Olympiades van 1960 en 1964, Henk Hermsen was de broer van André Hermsen (1942-) die voor de Spelen van 1968 geselecteerd werd en van Wim Hermsen (1947-) die in 1972 werd opgeroepen.
Japan: Mineo Kato (1934-), Hachiro Arakawa (1933-), Takashi Yokoyama (1940-), Kazuya Takeuchi (1941-), Yoji Shimizu (1941-), Shigenobu Fujimoto (1939-), Koki Takagi (1936) en Keisuke Satsuke (1941-).
Mineo Kato (1934-), Shigenobu Fujimoto (1939-), Yoji Shimizu (1941-) en Koki Takagi (1936-) werden olympische geselecteerd in 1960 en 1964, Kazuya Takeuchi (1941-) in 1964 en 1968.
Australië: Leon Wiegard (1939-), Les Nunn (1942-), Stan Hammond (1942-2010), Ian Mills (1945-), Graham Samuels (1944-), William Philips (1933-), Mick Withers (1938-), Nick Barnes (1941-2008, Tom Hoad (1940-), Ted Pierce (1933-) en Bill McAtee (1943-2008).
Tom Hoad (1940-) speelde voor het Australisch Olympisch zevental in 1960, 1964, 1968 en 1972. In 1976, 1980, 1984 en 1988 coachte hij de Olympische ploeg van zijn land. In de nationale competitie was hij de coach van de Fremantle Mariners, die hij naar drie nationale titels en negen opeenvolgende finales leidde.
Olympische selecties voor goalie Mick Withers (1938-) in 1960,1964 en 1972, die 149 keer werd opgeroepen voor het nationale zevental.
Drie selecties voor Ted Pierce (1933-): 1956, 1960 en 1964.
Met een tussenpauze van twaalf jaar was Ian Mills (1945-) opnieuw van de partij op de Spelen van 1976 in Montreal.
Leon Wiegard (1939-), Leslie Nunn (1942-) en Nicky Barnes (1941-2008) waren opnieuw van de partij op de Spelen van 1972 in München en op die van 1976 in Montreal.
De Verenigde Staten: Dave Ashleigh (1943-), Dan Drown (1942-), Ron Crawford (1939-2015), Stan Cole (1945-), Ralph Whitney (1936-), George Stransky (1944-), Robert Saari (1948-), Tony van Dorp (1936-2010), Chick Mcllroy (1938-), Ned Mcllroy (1939-) en Charles Mcllroy (1938-).
Selecties voor Dave Ashleigh (1943-) in 1964 en 1968. Het zwembad van Modesto Junior College werd naar hem genoemd.
Ronald Crawford (1939-2015) verdiende selecties in 1960, 1964 en 1968. In Rome speelde hij zes wedstrijden en scoorde hij vijfmaal, in Tokio eb Mexico tekens drie partijen en telkens vier goals. Na de Spelen van 1960 kreeg hij een beurs aangeboden van de California Long Beach State University, waar hij zijn sport met studies combineerde.
Tony Van Dorp (1936-2010) werd door de Amerikaanse coach Olympisch geselecteerd in 1964 en 1968.
Charles McIlroy (1938-) kreeg uitnodigingen voor de Olympiades van 1960 en 1964.
Stan Cole (1945-) verdiende selecties voor de Spelen van 1964, 1968 en 1972.
Egypte: Mohamed Khalil (1939-), Mohamed Abid Soliman (1945-), Moukhtar Hussain El-Gamal (1935-), Amin Abdel Rahman (1941-), Sami El-Sayed (1940-), Hazem Kourched (1943-), Ashraf Gamil (1946-), Adel El-Moalem (1946-) en Mamadou Amir (1946-).
Ibrahim Abdel Rahman (1942-) en Moukhtar Hussain El-Gamal (1935-) in 1960 en 1964.
Mohamed Abid Soliman (1945-) Adel El-Moalem (1946-) en Ashraf Gamil (1946-) in 1964 en 1968.
Brazilië: Rodney Bell (1936-), Ivo Carotini (1942-), Paolo Carotini (1945-), Osvaldo Cochrane Filho (1933-), Luiz Daniel (1936-), Mario dos Santos (1934-), João Gonçalves Filho (1934-2010), Adhemar Grijó Filho (1931-), Ney Nogueira (1936-), Pedro Pinciroli Júnior (1943-) en Aladar Szabo (1933-).
João Gonçalves Filho (1934-2010) was vijfmaal lid van het Braziliaanse Olympische team. In 1952 sneuvelde hij met de estafetteploeg in de 4 x 200m vrije slag, maar haalde hij de halve finale 100m rugslag met een chrono van 1.09.7. Vier jaar later geraakte hij met een chrono van 1.07.9 niet door de reeksen. Daarna werd hij voor de Olympische Spelen van 1960, 1964 en 1968 geselecteerd voor de Braziliaanse waterpoloploeg.
Adhemar Grijó Filho (1931-) was lid van het Braziliaanse team tijdens de Spelen van 1960 en 1964. In 1952 stond hij als zwemmer ingeschreven maar sneuvelde hij met een tijd van 2.47.6 in de reeksen 200m schoolslag.
Ivo Kesselring Carotini (1942-) (foto), Luiz Daniel (1936-) werden tweemaal geselecteerd
Kapitein Pedro Pinciroli Júnior (1943-) werd geselecteerd voor de Spelen van 1964 en 1968.
Drie selecties voor Mario dos Santos (1934-): 1952, 1960 en 1964.