Chronologische geschiedenis waterpolo
1928 - Olympische Spelen van Amsterdam
De veertien deelnemende landen Argentinië, België, Frankrijk, Duitsland, Groot-Brittannië, Hongarije, Ierland, Luxemburg, Malta, Nederland, Spanje, Tsjecho-Slowakije, Verenigde Staten en Zwitserland speelden opnieuw een knock-out tornooi. Met nu enkel extra wedstrijden voor het brons, waaraan enkel die landen mochten deelnemen die verloren hadden van de finalisten. De ploegen mochten uit zeven spelers en vier reserven bestaan.
Verrassing van formaat was het goud voor Duitsland. Na verlengingen wonnen de Duitsers met 5-2 van Europese kampioen Hongarije, hoewel ze halfweg nog met 0-2 in het krijt stonden. De finale werd geleid door de Belgische scheidsrechter Mauritz Blitz (1891-1975). Voor de Hongaren de start van een opvallende reeks, tussen 1928 en 1980 wonnen ze een medaille op alle Olympische Spelen en in totaal reven ze zeven Olympische titels binnen.
De Fransen eigenden zich het brons toe na drie winstwedstrijden: 8-1 tegen de Engelsen, 2-1 tegen de Verenigde Staten en 8-0 tegen Argentinië.
De Belgen verpletterden in de voorronde Ierland met 11-1, maar gingen in de kwartfinales met 3-5 onderuit tegen latere winnaar Duitsland. Meteen ook het sein voor inpakken en wegwezen.
Voorronde
Tsjecho-Slowakije - Groot-Brittannië: 2-4 (0-1)
Zwitserland - Nederland: 1-11 (0-3)
België - Ierland: 11-1 (6-0)
Hongarije - Argentinië: 14-0 (9-0)
Malta - Luxemburg: 3-1 (1-1)
Spanje - Frankrijk: 0-4 (0-2)
Kwartfinales
Groot-Brittannië - Nederland: 5-3 (2-2) na verlengingen
België - Duitsland: 3-5 (2-0) na verlengingen
Verenigde Staten - Hongarije: 0-5 (0-2)
Malta - Frankrijk: 0-16 (0-8)
Halve Finales
Groot-Brittannië - Duitsland: 5-8 (1-5)
Hongarije - Frankrijk: 5-3 (1-1)
Finale
Duitsland - Hongarije: 5-2 (0-2) na verlengingen
Voor het brons
Frankrijk - Groot-Brittannië: 8-1 (4-1)
Frankrijk - Verenigde Staten: 2-1 (1-1)
Frankrijk - Argentinië: 8-0 (4-0)
Finale:
Schitterende redding van de Duitse goalie Erich Rademacher (1901-1979) tijdens de finale tussen Duitsland en Hongarije
Duitsland - Hongarije: 5-2 (0-2)
Scoreverloop 2': József Vertsey 0-1; 5': Ferenc Keserü 0-2; 9': K. Bähre 1-2; 13': M. Amann 2-2.
Tijdens de twee verlengingen van elk drie minuten: 4': M. Amann 3-2; 5': O. Cordes 4-2; 6': K. Bähre: 5:2.
De Duitse winnaars: Joachim 'Acki' Rademacher (1906-1970), Otto Cordes (1905-1970), Max Amann (1905-1945), Emil Benecke (1898-1945), Itze Gunst (1908-1992), Karl Bähre (1899-1960), Johann Blanck (1904-1983) en Erich Rademacher (1901-1979).
Een schitterende redding van Erich Rademacher, in kleur vastgelegd voor het nageslacht.Karl Bähre (1899-1960) was goed voor brons tijdens het eerste EK van 1926 in Boedapest, en haalde in 1931 zilver tijdens dat van Parijs. Met zijn ploeg Wasserfreunde 98 Hannover won hij Duitse titels in 1921, 1922,1923 en 1927.
Otto Cordes (1905-1970) was lid van de ploeg die brons won op het EK van 1926 en zilver tijdens dat van 1931 in Paris. Hij was een bijzonder elegante en snelle sprinter, die tussen 1924 en 1927 vier opeenvolgende Duitse titels 100m vrije slag won en met zijn ploeg Hellas Magdeburg zeven Duitse waterpolotitels: 1924, 1925, 1926, 1928, 1929, 1930 en 1931. In 1932 won hij met het team zilver tijdens de OS. Hij emigreerde naar Brazilië en stierf er in Sao Paulo. Zijn zoon Burkhard Cordes (1939-) won in 1968 brons in het zeilen samen met Reinaldo Conrad (1942-), vier jaar later in München strandde het duo met zijn vierde plaats net naast het podium.
Emil Benecke (1898-1945) won Europees brons in Boedapest en Olympisch zilver in Parijs en Los Angeles. Net als Cordes speelde hij voor Hellas Magdeburg waarmee hij zeven Duitse titels haalde en zes zwemtitels tussen 1917 en 1922. In 1943 stierf hij in een Russisch krijgsgevangenkamp.
Fritz 'Itze' Gunst (1908-1992) nam als waterpolospeler deel aan de Olympische Spelen van 1928, 1932 en 1936. In 1928 veroverde hij goud, in 1932 en 1936 zilver. Telkens was hij ook kapitein van de ploeg. Met zijn club Wasserfreunde Hannover 98 won hij de Duitse titel in 1927, 1936, 1937 en 1938. In totaal werd hij 122 keer voor de nationale ploeg geselecteerd, waarmee hij in 1931 ook zilver binnenhaalde op het EK van Parijs, dat van Magdeburg in 1934 en dat van Londen in 1938 met een bronzen medaille in Boedapest in 1926 . Zoals alle goede polospelers was hij een bierkenner, in Hannover baatte hij namelijk de 'Stuebchen Bier Halle' uit. Tijdens de Spelen van Seoel in 1988 was hij de oudste aanwezige Duitse olympiër.
Bij de Duitsers Erich Rademacher (1901-1979), nickname Ete, in het water, verzekeringsmakelaar van beroep en in die tijd de beste Duitse zwemmer. In 1924 hield hij de wereldrecords 100m, 200m, 400m en 500m schoolslag. Op het einde van zijn 23-jarige sportcarrière, die duurde van 1911 tot 1923, kon hij terugblikken op 1.012 overwinningen en 35 Duitse titels waaronder acht op de 100m schoolslag. In 1926 verpulverde hij op elf dagen tijd tien verschillende wereldrecords tijdens een trip door de USA. Ooit was hij de eigenaar van alle wereldrecords tussen 50 yards en 500m schoolslag en brak hij in totaal 30 wereldrecords. Op het EK van 1926 won hij op 4 x 200 meter vrije slag goud en brons over 1500 meter vrij.
Met zijn wereldtijd van 2.48 vertrok hij in Amsterdam dan ook als torenhoog favoriet op de 200m schoolslag, maar het werd 'slechts' zilver de Japanner Yoshiyuki Tsuruta (1903-1986) ging met het goud lopen. Rademacher zwom de klassieke schoolslag, de Japanner echter bleef praktisch de ganse wedstrijd onder water en won in het nieuwe wereldrecord van 2.45.4. Sportief schudde Rademacher zijn Japanse opponent de hand (tabakskaart van de sigarettenfirma 'Josetto' foto boven) en lang getreurd heeft de Duitser niet want die nacht veroverde hij met zijn ploegmaats het waterpologoud tegen de Hongaren. Hij was ook van de partij tijdens de Olympische Spelen van Parijs en Los Angeles, telkens goed voor waterpolozilver.
Rademacher's broer Joachim 'Acki' Rademacher (1906-1970) was ook van de partij tijdens de Spelen van 1932 toen het Duitse team zilver haalde.
Hongarije: István Barta (1895-1948), Sánder Ivády (1903-1998), Alajos Keserü (1905-1965), Márton Homonnai (1906-1969), Ferenc Keserü (1903-1968), József Vértesy (1901-1983) en Olivér Halassy (1909-1946).
Keeper István Barta (1895-1948) nam deel aan de Olympische Spelen van 1924, 1928 en 1932.
Oliver Halassy (1909-1946) verloor in zijn jeugdjaren het linkerbeen tot onder de knie bij een auto ongeluk en toch groeide hij uit tot een sensationele zwemmer en waterpolospeler. Hij wordt als de beste halfback van zijn tijd beschouwd. Zijn zwemprestaties waren misschien nog spectaculairder: hij schopte het tot Europees kampioen 1500m vrije slag en behaalde 25 Hongaarse zwemtitels. Ironie van het noodlot: door zijn handicap werd hij vrijgesteld van militaire dienst, maar in 1946 schoot een Russisch soldaat hem dood toen hij laat thuiskwam met een taxi. Hij nam deel aan drie Olympische Spelen, die van 1928, 1932 en 1936, goed voor twee gouden en één zilveren medaille. In 1931, 1934 en 1938 kroonde hij zich met het team tot Europees kampioen.
Márton Homonnai (1906-1969) haalde vier Olympische selecties: 1924, 1928, 1932 en 1936. In totaal veroverde hij twee gouden en een zilveren medaille.
Sándor Ivády (1903-1998) was lid van het Hongaarse Olympisch zevental in 1928 en 1932.
József Vértesy (1901-1983), Alajos Keserü (1905-1965) en zijn broer Ferenc Keserü (1903-1968) werden driemaal geselecteerd: 1924, 1928 en 1932.
In 1928 vond de Hongaarse waterpolocoach Bela Komjadi (1892--1933) de 'air pass' of 'dry pass' uit, een techniek waarbij een speler de bal door de lucht naar een andere speler passeerde, die hem opving zonder dat de bal het water raakte. Voordien lieten de spelers de bal op het water botsen alvorens hem op te rapen, de 'dry pass' zorgde ervoor dat het aanvalsspel meer dynamisch werd. Dit alles was een eerste aanzet van 60-jarige Hongaarse waterpolodominantie. Zijn nickname was 'Uncle Komi' en hij was de schitterende meester van het Hongaarse waterpolo. Komjadi coachte het Hongaarse Olympisch team in 1912 en 1924, en was ook de succesvolle trainer van het gouden zevental tijdens de Europese kampioenschappen van 1926, 1927 en 1931. In 1933, amper 41 jaar oud, stierf hij terwijl hij waterpolo speelde. Zijn gedrevenheid, toewijding, technieken en respect werden voortgezet door zijn niet officieel geadopteerde zoon, de grootste waterpolocoach uit de Hongaarse geschiedenis, die in een tijdspanne van 64 jaar zo maar eventjes veertien van de vijftien Olympische titels binnenhaalde.
Mooi bewijs dat het er ook in Amsterdam niet zachtaardig aan toe ging
Voor de derde plaats:
Frankrijk - Groot-Brittannië 8-1 (4:1);
Scoreverloop niet gekend
Frankrijk - Verenigde Staten: 2-1 (1-1)
Henry Padou 1-0; W. O'Connor 1-1; Henri Cuvelier 2-1.
Frankrijk - Argentinië: 8-0 (4-0);
Scoreverloop niet gekend
Frankrijk: Henri Padou (1898-1981), Paul Dujardin (1894-1959), Emile Bulteel (1906-1978), Jules Keignaert (1907-1994), Henri Cuvelier (1908-1937), Achilles Tribouillet (1902-?), Albert Vandeplancke (1911-1939), Albert Thévenon (1901-1959) en Ernest Roger (1908-1986).
Keeper Paul Dujardin (1894-1959) nam als waterpolospeler deel aan Olympische Spelen van 1924 en 1928. In 1924 maakte hij deel uit van het Franse team dat goud veroverde. Vier jaar later was het brons.
Henri Padou (1898-1981) kon niet verhinderen dat zijn team, na het goud van vier jaar voordien, in de halve finale met 5-3 door de Hongaren kansloos werd uitgeschakeld. Padou leerde het spel in 1919 kennen als jonge gast en één jaartje later al werd hij al geselecteerd voor het Olympisch team. Op zijn vijftigste speelde hij nog altijd, zij het in clubverband. Buiten een uitstekend waterpolospeler was hij ook een knap zwemmer, wat hem goed van pas kwam tijdens de polowedstrijden. Als polospeler wordt hij genomineerd als de beste, de meest veelzijdige, die Frankrijk ooit gekend heeft en sommigen durven zelfs zo ver gaan hem te rangschikken als één der besten en veelzijdigsten ter wereld. Hij leidde zijn eigen club EN Tourcoing zo maar eventjes 24 keer naar de nationale titel en vertegenwoordigde zijn land 110 keer. Eénmaal moest hij verstek geven: in Doetinchem in 1939 speelden de zes beste landenploegen ter wereld om de Horthy-bokaal, tijdens de openingsceremonie liep het mis. Alle ploegen wandelden het bad in, vooraan bij de Fransen Padou. De zon scheen die dag echter onbarmhartig hard en Padou moest het ziekenhuis in met een zonnesteek.
Albert Vandeplancke (1911-1939) zwom in Amsterdam ook de 400m vrije slag, waar hij in de halve finales sneuvelde en de 4 x 200m vrij, waarin het team niet door de reeksen geraakte. Vandeplancke nam de plaats in van zijn schoonvader Paul Beulque (1877-?), die acht jaar voordien tot de Franse ploeg behoorde in Stockholm.
Halve Finale:
Beeld uit de halve finale tussen Groot-Brittanië en Duitsland, door de Duitsers gewonnen met 5-8 (1-5). Ook hier was de partij in handen van Maurice Blitz (1891-1975).
Scoreverloop: K. Bähre 0-1; en 0:2; J. Rademacher 0-3; J.E.C. Budd 1-3; E. Benecke 1-4 en 1-5; K. Bähre 1-6; J.E.C. Budd 2-6; P. Radmilovic 3-6; en 4-6, and 5:6; J. Rademacher 5-7; M. Amann 5-8.
Groot Brittannië: Nicholas Beaman (1897-1970), Jack Budd (1899-1952), Leslie Ablett (1904-1952), Jack Hatfield (1893-1965), Percy Edward Peter (1902-1986), William Quick (1902-1994), Richard Hodgsons (1892-?), Paul Radmilovic (1886-1968) en Edward Temme (1904-1977).
Jack Hatfield (1893-1965) was een knap zwemmer, in 1912 kwam hij terug van de OS met zilver van de 400 en 1500m vrije slag en werd hij nipt geklopt door de Canadese wereldrecordhouder George Hodgson (1893-1983). Bovendien haalde hij brons in de 4 x 200m vrije slag. Ook tijdens de Olympische Spelen van 1920 en 1928 maakte hij deel uit van de zwemploeg, maar nu in 1928 haalde men hem binnen om snelheid te brengen in de waterpoloploeg. Tussen 1912 en 1931 behaalde hij veertig vrije slag titels (220yd, 440yd, 500yd, 880yd, 1 mijl en lange afstand) en brak hij vier wereldrecords: 400m, 300yd, 500yd en 500m vrije slag. Hij haalde vier Olympische waterpoloselecties; 1912, 1920, 1924 en 1928 en tikte in 1912 telkens als tweede aan in de finale van de 400 en 1500m en was het brons in de 4 x 200m vrij. Hatfield diende tijdens Wereldoorlog I als soldaat in Noord-Frankrijk. In zijn 20-jarige sportcarrière won hij 42 nationale titels. Na die carrière startte hij een keten van sportzaken in Noord-Oost-Engeland en werd hij directeur van Middlesbrough Football Club.
Edward Temme (1904-1977) nam als polospeler deel aan de Spelen van 1928 en 1936. Hij was de eerste zwemmer die het kanaal overstak in beide richtingen (foto). In 1927 zwom hij van Frankrijk naar Engeland en in 1934 van Engeland naar Frankrijk. In 1977 overleed hij in het Italiaanse Padua.
Percy Peter (1902-1986) verwierf in 1928 een eerste selectie voor waterpolo, maar had in 1920 de 400 en 1500m vrije slag gezwommen, maar raakte niet door de reeksen. In 1924 raakte hij eveneens niet door de voorronde van de 400m vrije slag, terwijl hij in 1920 brons haalde in de 4 x 100m vrije slag.
Tweede deelname voor Nicholas Budd (1899-1952) en Richard Hodgson (1892-?) na de Olympische Spelen van 1924.
Leslie Ablett (1904-1952) werd ook in 1936 geselecteerd.
Vierde en laatste Olympisch optreden van de 42-jarige Paul Radmilovic (1886-1968).
Hongarije - Frankrijk: 5-3 (1-1)
Scoreverloop: 2': A. Tribouillet 0-1, 3': Ferenc Keserü 1-1, 8': Henri Padou 1-2, 8': Oliver Halassy 2-2, 9': József Vértesy 3-2, 11': József Vértesy 4-2, 12': Henri Cuvelier 4-3, 13': József Vértesy 5-3.
Tweede Ronde:
De Engelse ploeg won na verlenging met 5-3 van de Nederlanders (witte caps).
Nederland: Jan van Silfhout (1902-1956), Antoine van Senus (1900-1976), Sjaak Köhler (1902-1970), Koos Köhler (1905-1965), Cees Leenheer (1906-1979), Appie van Olst (1897-1964) en Jan Scholte (1910-1976).
Na die van 1920 de tweede Olympische waterpoloselectie voor Jan van Silfhout (1902-1956). In 1920 zwom hij ook de 100m vrije slag en in 1924 werd hij geselecteerd voor het roeiteam.
Voor ploegkapitein Han van Senus (1900-1976), huisarts in Capelle aan de IJssel, was het na 1924 de tweede Olympische selectie. Han van Senus is één van de vier broers, die allen goede tot uitblinkende spelers waren. Han, Piet en Roel speelden ooit in het Nederlandse zevental en jaren aan een stuk speelden de vier in het eerste zevental van 'De Maas'. In 1928 op de Olympische Spelen in eigen land speelde hij zijn laatste partijen voor de nationale ploeg.
Sjaak Köhler (1902-1970) vertegenwoordigde Nederland tijdens de Spelen van 1924 en 1928. In de Franse hoofdstad maakte Köhler ook deel uit van de estafetteploeg, die in de 4 x 200m vrije slag werd uitgeschakeld in de halve finale. In de 400m vrije slag strandde hij in de voorronde.
Frans Kuijper speelde niet zoveel jaren voor het Nederlandse zevental (1926-1931), amper negen wedstrijden, maar was een belangrijk figuur in het Internationale Waterpolo. In 1931 kroonde hij zich met 'De Dolfijn Amsterdam' tot Nederlands kampioen, maar in 1935 nam hij de leiding in handen van het nationaal team. Hij coachte het Nederlands zevental tijdens vier Olympische Spelen: vijfde in Berlijn 1936, brons in Londen 1948, vijfde in Helsinki 1952 en achtste in Rome 1960. Kuijper was ook trainer tijdens vijf EK's: brons in Londen 1938, vijfde in Monaco 1947, goud in Wenen 1950, vierde in Turijn 1954 en zesde in Boedapest 1958. Ook de overwinning tijdens het prestigieuze tornooi 'Tropheo Italia' in 1949 was één van de hoogtepunten uit zijn carrière.
Groot-Brittannië - Nederland: 5-3 (2-2)
Scoreverloop: C. Leenheer 0-1; J. Köhler 0-2; J.E.C. Budd 1-2 en 2-2; N. Beaman 3-2; J. Scholte 3-3. Tijdens de 2 x 3 minuten verlenging: J.E.C. Budd 4-3; N. Beaman 5-3.
De Belgische ploeg: Rene Bauwens (1894-1959), Gerard Blitz jr (1901-1979), Joseph Malissart (?-?), Jules Brandeleer (?-?), Pierre Coppieters (1907-?), Henri De Pauw (1911-?), André Melardy (?-?), Louis Van Gheem (?-?) en Fernand Visser (?-?).
België - Duitsland 3-5 (2-0)
Scoreverloop: P. Coppieters 1-0, A. Mélardy 2-0, K. Bähre 2-1, E. Benecke 2-2, F. Gunst 2-3, L. Van Gheem 3-3. Tijdens de 2 x 3 minuten verlenging: K. Bähre 3-4 en 3-5.
Pierre Coppieters (1907-?) won in 1936 in Berlijn Olympisch brons met het polo. Coppieters was ook lid van de estafette 4 x 200m vrije slag, die sneuvelde in de reeksen
René Bauwens (1894-1959) tweede selectie na het zilver van 1920.
Derde van de vier selecties voor Gerard Blitz (1901-1979).
Henri De Pauw (1911-?) brons in 1936 en selectie in 1948
Verenigde Staten - Hongarije: 0-5 (0-2)
Scoreverloop: 1': József Vértesy 0-1; 4': Ferenc Keserü 0-2; 10': Ferenc Keserü 0-3; 11': Ferenc Keserü 0-4; 12': Ferenc Keserü 0-5.
Verenigde Staten: George Mitchell (1901-1988), George Schroth (1899-1989), Johnny Weissmuller (1904-1984), Wallace O’Connor (1903-1950), Paul C. Samson (1905-1982), Harry C. Daniels (1900-1965), Herbert R. Topp (1900-1994), Sam Greller (1905-1972) en Richard J. Greenberg (1902-?).
Johnny Weismuller (1904-1984), waterpolobrons in 1924, goud op de 100m vrije slag in 1924 en 1928, goud op de 400m vrije slag in 1924 en goud op de 4 x 200m vrije slag in 1924 en 1928.
George Mitchell (1901-1988) (foto) en George Schroth (1899-1989) namen ook deel aan de Spelen van 1924, waar ze brons veroverden.
Paul Samson (1959-1982) won in 1928 goud in de 4 x 200m vrije slag.
Wally O'Connor (1903-1950) won waterpolobrons op de Spelen van 1924, 1932 en 1936. De Amerikanen rangschikken hem als de grootste US waterpolospeler aller tijden. In 1924 dook hij echter ook het water in voor de 4 x 200m vrije slag, goed voor goud en een wereldrecord. O'Connor was een begaafd zwemmer en won in 1926 de Amerikaanse titels 220y en 440y vrije slag. Het grootste deel van zijn carrière speelde hij bij Los Angeles AC. Hij verdiende een vijfde Olympische selectie maar omwille van Wereldoorlog II gingen die Spelen van 1940 niet door.
Het team uit Malta: Turu Rizzo (1894-1961), ploegafgevaardigde M. Boissevain, coach H. Sammut, Victor Pace (1907-2000), Luis Darmanin (1908-?), Francisco Nappa (?-?), Victor Busietta (?-?), kiné E. Busietta, Harry Bonavia (1908-), Carmello 'Meme' Busietta (?-?), Edward Magri (?-?) en Roger Vella (1905-?).
Turu Rizzo (1894-1961) vestigde in 1926 met 24 uur ononderbrokn watertrappelen het eerste wereldrecord in die discipline. Nadien verbeterde hij dat in drie keer naar 68 uur in 1930. Hij trachtte ook om als eerste atleet van Sicilië naar Malta te zwemmen, maar de wind en de meters hoge golven dwongen hem om 3 mijl voor zijn doel te stoppen.
Malta - Frankrijk: 0-16 (0-8)
Scoreverloop onbekend
Voorronde:
Tsjecho-Slowakije - Groot-Brittannië: 2-4 (0-1)
Scoreverloop: N. Beaman 0-1; P. Radmilovic 0-2; J.E. Budd 1-2 (eigendoel!); F. Schulz 2-2; E. Peter 2-3; J. Hatfield 2-4.
Tsjecho-Slowakije: Josef Busek (1901-?), Kurt Epstein (1904-?), Frantisek Getreuer (?-?), Michal Schmuck (1909-1980), Pavol Steiner (1908-1969), Ladislav Svehla (?-?) en Frantisek Schulz (?-?).
Josef Busk (1901-?) en Kurt Epstein (1904-?) waren er in 1936 ook bij.
Zwitserland: Eric Brochon (?-?), Robert Hürlimann (?-?), Ernest Hüttenmoser (?-?), Robert Mermoud (1908-?), Fernand Moret (1905-?), E. Ruchti, Othmar Schmalz (1903-1966) en Robert Wyss (1901-1956).
Zwitserland - Nederland: 1-11 (0-3)
Scoreverloop: C. Leenheer 0-1 en 0-2; J. Köhler 0-3; R. Mermoud 1-3; C. Leenheer 1-4; J. Köhler 1-5, 1-6, 1-7 en 1-8; A. van Senus 1-9; J. Köhler 1-10; J. van Silfout 1-11.
Robert Wyss (1901-1956) werd ook in 1924 en 1936 geselecteerd, in 1924 eindigde hij als vijfde in de finale 200m schoolslag en in 1928 bereikte hij de halve finale van dat nummer.
Robert Mermoud (1908-?) tekende opnieuw present op de Spelen van 1936.
Fernand Moret (1905-?) werd ook in 1924 geselecteerd.
Het Ierse team met het logo van de Ierse shamrock (klaverblad) op het zwempak: Stan Moore (?-?), Norman Judd (1904-1980), Michael A. O'Connor (?-?), Thomas H. Dockrell (1907-1970), John A. O'Connor (?-?), Patrick McClure (?-?) en Charles Fagan (1899-?).
Twee broers in het Ierse team, Joseph (1904-1982) en Michael O'Connor (1900-1957) werden in 1924 al geselecteerd, maar toen kwam enkel Michael in actie. Luitenant-kolonel Joseph diende als tandarts in het Iers leger. Michael was ook rugbyspeler en universitair zwemkampioen. In 1922 won hij het Iers kampioenschap 440y vrije slag en zeven jaar later zelfs de Ierse titel 100y vrije slag. Beroepshalve schopte hij het als majoor in het Iers leger tot directeur van de ingenieurs. Na zijn pensioen werd hij benoemd tot General Manager van de Irish Boring Company, de Shamrock Oil Company en de Lobitos Oil Company Hun vader Thomas O'Connor (1867-1939) was een uitstekend cricketspeler en in 1887 en 1889 Iers kampioen polsstokspringen. Hun schoonbroer Kolonel Jack Lewis (1902-?) was op de Spelen van 1948 lid van de Ierse ruitersploeg.
Charles Fagan (1899-?) was in 1924 al eens geselecteerd geworden
België - Ierland: 11-1 (6-0)
Scoreverloop: H. de Pauw 1-0; P. Coppieters 2-0, 3-0, 4-0 en 5-0; H. de Pauw 6-0; P. McClure 6-1; R. Bauwens 7-1; P. Coppieters 8-1; R. Bauwens 9-1; H. de Pauw 10-1; J. Malissart 11-1.
Hongarije - Argentinië: 14-0 (9-0)
Scoreverloop 2': József Vértesy 1-0 ; 3': Ferenc Keserü 2-0; 4' Márton Homonnai 3-0; 4': Ferenc Keserü 4-0; 5': József Vértesy 5-0; 6': Ferenc Keserü 6-0; 61/2': Ferenc Keserü 7-0; 7': Olivér Halassy 8-0; 7': József Vértesy 9-0; 8': Alajos Keserü 10-0; 10': Márton Homonnai 11-0; 12': Alajos Keserü 12-0; 13': Oliver Halassy 13-0; 14': Ferenc Keserü 14-0.
Argentinië: Ricardo Bustamante (1901-?), Carlos Castro Feijoo (1909-?), Francisco Uranga (1905-?), Enrique Jorge Moreau (1908-?), Mario Bistoletti (1905-?), Luciano Rovere (1908-?) en Cesar S. Vasquez (1902-?).
Francisco Uranga (1905-?) haalde de halve finale 100m vrije slag
Het zevental uit Luxemburg: G. Arnoldy, Georges Bauer (?-?), Victor Klees (?-?), Eugène Kuborn (1901-?), Charles Mersch (1908-?), Jules Staudt (?-?), Norbert Staudt (?-?), en Felix Unden (?-?).
Eugène Kuborn (1901-?) werd zowel in 1924 als 1928 uitgeschakeld in reeksen van de 100m rugslag.
Malta - Luxemburg: 3-1 (1-:1)
Scoreverloop: Jules Staudt 0-1; H.A. Bonavia 1-1; E. Magri 2-1; R. Vella 3-1.
Het Spaanse zevental: Angel Sabata (1911-1990), Gonzalo Jiménez (1902-1992), José Maria Puig (1903-1980), Rafael Jiménez (1914-1985), Jaime Cruells (1906-1968), Mariano Trigo (1900-1990) en Manuel Majo (1909-1955).
Spanje - Frankrijk: 0-4 (0-2)
Scoreverloop onbekend, de annalen vermeldden wel dat Padou één doelpunt scoorde.
Angel Sabata (1911-1990) verdiende een tweede selectie in 1948
Jaime Cruells (1906-1968) en José Maria Puig (1903-1980) hadden in 1924 al een eerste selectie verdiend.
Aan de Olympiade van Amsterdam was ook een kunstwedstrijd gekoppeld. De Luxemburger Jean Jacoby (1891-1936) won met bovenstaande tekening.